Meer over mij

GIULNARA DAVYDKINA 

Giulnara is geboren en opgegroeid in Litouwen. In Nederland studeerde ze Slavische talen aan de Universiteit Leiden. Naast haar inzet voor de Hulplijn werkt ze als facilitair medewerker bij ministeries. Verder houdt ze van sporten, lezen en wandelen in de bossen of duinen en zwemmen in de zee. Het liefst met haar man en zoontje.

Meer over mij

CARRY VAN WERSCH 

Carry werkt sinds één jaar bij het Rode Kruis als projectleider Digitale hulp op de afdeling Migratie & RFL. Ook voordat ze bij het Rode Kruis actief werd, hield ze zich bezig met migratie, onder meer bij een sociaal-maatschappelijk onderzoeksbureau en als programmamaker bij het museum Humanity House. Carry woont in Amsterdam. In haar vrije tijd klimt ze graag in de hal of op rotsen.

Leestijd 9 minuten

GIULNARA DAVYDKINA EN CARRY VAN WERSCH

“De behoefte om iets te doen komt vanzelf”

Giulnara Davydkina (41) en Carry van Wersch (35) kenden elkaar wel van naam, maar hadden elkaar nog niet eerder live gesproken. Als projectleider Digitale hulp was Carry direct betrokken bij het opzetten van de Oekraïne Hulplijn en springt ze nog regelmatig in. Giulnara is één van de vrijwilligers die de vragen beantwoordt van Oekraïners die hun weg in Nederland proberen te vinden. 

Carry: “Giulnara, hoe ben jij de Hulplijn gekomen?”

“Zoals zoveel mensen wil ik iets doen voor de Oekraïners die naar Nederland komen. De Universiteit Leiden waar ik Slavische talen studeerde organiseerde de opvang van de mensen die met de eerste bussen in Rotterdam aankwamen. Ik heb me als vrijwilliger hiervoor aangemeld, maar in de praktijk was het lastig te combineren met het werk van mijn man en met de zorg voor ons zoontje van vier. De WhatsApp Hulplijn is een mooie manier om mensen direct te helpen. Ik kan het doen vanuit huis én ik kan mijn kennis van de Slavische talen gebruiken.”

 

Giulnara: “Ik heb wel een beetje een idee van wat je doet. Maar kun je precies vertellen wat je werk inhoudt?

Carry: “Als projectleider Digitale hulp zet ik digitale middelen in om mensen in nood te helpen. Normaal gesproken doe ik dat voor de Helpdesk ongedocumenteerden. Toen de Oekraïnecrisis begon, ben ik gaan helpen bij de Oekraïne Hulplijn. Zeker in het begin was dat heel hectisch. Voor mijn werk betekent het dat ik vrijwilligers moet werven en trainen en zorgt dat ik zorg dat de informatie altijd up-to-date is. En ik ben het aanspreekpunt voor deze vrijwilligers. Nu hebben we net twee coördinatoren aangenomen die ook Oekraïens en Russisch spreken en contactpersonen zijn voor de vrijwilligers. Dat neemt mij veel werk uit handen.”

 

Carry: “En jij, wat kom je op dit moment veel tegen in de praktijk?”

Giulnara: “Er komen nog elke dag veel vragen binnen. Sommige mensen komen steeds terug en vertellen opnieuw hun hele verhaal. Anderen hebben vooral praktische vragen waar ze snel antwoord op willen. En dat kunnen we bieden. We werken met formulieren met veelgestelde vragen: Hoe kom ik aan onderdak? Kan ik naar een dokter? Hoe werkt het openbaar vervoer? De meesten kunnen we direct doorverwijzen of helpen. Je ziet ook steeds meer platforms verschijnen voor Oekraïners in Nederland. Dan kun je bijvoorbeeld een oproepje plaatsen: ‘Ik heb een strijkijzer nodig en ik woon nu in Enschede. Wie kan mij helpen?’ Dat werkt heel goed.”

 

Giulnara: “Ik doe dit werk nog maar kort, maar jij bent ook nog niet lang bij het Rode Kruis toch, Carry?”

Carry: “Dat klopt, ik doe dit werk nu één jaar. Maar ik ben geen onbekende van het Rode Kruis. Hiervoor heb ik een aantal jaar bij het door het Rode Kruis geïnitieerde Humanity House gewerkt. Daar organiseerde ik debatten over bijvoorbeeld de situatie van vluchtelingen en ongedocumenteerden. In mijn huidige werk als projectleider kan ik veel directer iets betekenen voor mensen. Dat vind ik mooi. Ik heb een sterk rechtvaardigheidsgevoel. Ik wil het graag beter maken voor mensen die het moeilijk hebben. Bij de Hulplijn, maar ook bij de Helpdesk voor ongedocumenteerden, waar ik voornamelijk voor werk, hoor je direct de verhalen van mensen en waar ze tegenaan lopen. We proberen ze te helpen hun problemen op te lossen. Daar zit echt mijn passie.”

Carry van Wersch

Carry:
“Ik wil het graag beter maken voor mensen die het moeilijk hebben”

Carry: “En hoe vind jij jouw passie in dit werk?”

Giulnara: “Ik kom zelf uit Litouwen, mijn vader is Russisch, ik ben als kind tweetalig opgevoed. Ik heb, net als veel mensen uit onze regio, niet alleen Russische familiebanden, maar ook Oekraïense. Ik heb familie in Odessa. Ze zijn gevlucht, zitten veilig in Duitsland. Maar het geeft wel een extra urgentie om iets te doen. Alleen naar het Journaal kijken en nietsdoen is geen optie.”

Giulnara Davydkina

Giulnara:
“Alleen naar het Journaal kijken en nietsdoen is geen optie”

Carry: “Voor ons lijken Oekraïens en Russisch veel op elkaar. Klopt dat?”

Giulnara: “Het komt een beetje in de buurt van Nederlands en Duits. Als je Russisch spreekt, kun je je goed verstaanbaar maken voor Oekraïners. Zeker de generatie van veertig jaar en ouder heeft Russisch als tweede taal gehad op school. Je ziet nu wel dat veel mensen uit principe liever geen Russisch spreken, dat ligt nu erg gevoelig. Er komen wel steeds meer initiatieven om Oekraïens als taal aan te bieden, bijvoorbeeld op de Universiteit Leiden. Studenten Russisch krijgen nu Oekraïens als bijvak.”

 

Giulnara: “Het is heel dankbaar werk wat we doen, maar soms is het ook wel eens moeilijk als je heftige verhalen hoort. Ik ben best emotioneel en merk dat ik het me toch vaak aantrek. Hoe ga jij daarmee om?”

Carry: “Over het algemeen lukt het me wel om afstand te houden, maar sommige verhalen blijven wel hangen. Zoals een vrouw die luiers zoekt voor haar incontinente moeder en geen geld heeft, waar kan zij terecht? Het liefst ga ik dan zelf naar de winkel en koop ik ze voor haar. Maar dat gaat natuurlijk niet. Er zijn zoveel verhalen, vaak heel aangrijpend. Je moet dan je grens goed bewaken.”

 

Carry: “Stel dat je andere mensen over de streep moet trekken om ook vrijwilliger te worden. Hoe zou je dat dan aanpakken?”

Giulnara: “De mensen uit mijn omgeving die ik ken en die Russisch of Oekraïens spreken, hoeven niet gemotiveerd te worden. De behoefte om iets te doen, komt vanzelf. Je haalt er ook ontzettend veel voldoening uit, je doet direct iets goeds voor mensen. Wie wil dat nou niet?"