“Die eerste nacht in Brielle. Toen ze net binnen waren. Ik hoorde iemand huilen en ging er naartoe. Het was een oudere vrouw. Ze greep me vast en huilde, huilde. Omdat ze nu veilig was. Dat zei een tolk me even later. Ik heb haar vastgehouden. Ik weet niet hoe lang. En zij heeft gehuild. De hele nacht.”
“Je helpt gewoon.” Voor Els Schouwenburg is het zo vanzelfsprekend: anderen helpen. Hoe zou je níet kunnen helpen? Jaren geleden haalde ze haar EHBO-diploma in het dorp waar ze woont. En dan was ze paraat bij de avondvierdaagse. “Als je meer wilde, ging je naar het Rode Kruis.”
Alles door elkaar
De crisisopvang voor vluchtelingen in Rotterdam begon in 2015. “Ik kreeg een telefoontje. Of ik kon helpen opbouwen in de Erasmus Universiteit. Die avond begonnen ze. Ik kwam om 7.00u de volgende ochtend. Een gymzaal met 250 bedden. Vol mensen. Alles lag door elkaar. Alles.” Ze valt even stil. In dat woord ‘alles’ liggen beelden besloten die haar collega-hulpverleners van de Beverwaard kennen. Zij hebben die zaal ook gezien. Halve en hele gezinnen uit Syrië, Irak, Eritrea, Somalië, Albanië. Mannen, vrouwen, pubers, kleine kinderen, moslims, christenen, met twee plastic tassen spullen of met alleen een telefoon, met schotwonden, hoge koorts, wonden van klimmen over prikkeldraad of uitgeput van dagenlang lopen.
Moeilijk en leuk
Menslievendheid is een van de zeven grondbeginselen van het Rode Kruis. En misschien is dat wat er met Els gebeurt als ze als hulpverlener bezig is. Dat ze erdoor wordt overspoeld. “Een van onze vrijwilligers is een boom van een kerel die het liefst op de grond tussen de kinderen zit. Dat is zo prachtig om te zien. Of dat vijfjarige Irakese meisje dat ik zag huppelen tussen al die gespannen volwassenen. De flexibiliteit van zo’n kind: húp en weer door. En dan samen een potje mens-erger-je-niet doen. Zij en ik. Ik geniet daarvan. Soms voer ik hele diepzinnige of juist moeilijke gesprekken met mensen. Een andere keer zit ik samen met een familie op Funda en Google Maps te kijken hoe hun nieuwe huis eruitziet. Dat is leuk.”