Leestijd 5 minuten

– OVER DE NOODHULP IN LIMBURG TIJDENS DE WATERSNOOD – 

“In no time werden teams opgezet”

Terwijl het Rode Kruis het afgelopen jaar vooral alle zeilen bijzette om te helpen waar dat nodig was tijdens de coronacrisis, brak er in Limburg ineens een watersnoodramp uit. Vanuit het hele land worden mensen opgeroepen om te komen helpen. We spreken erover met Detlev Hagenaars (Hoofd Noodhulp Noord- en Midden-Limburg), Laila Talsma (vrijwilliger) en Annemarie Mennes (vrijwilliger Hulplijn).

De telefoon gaat. Het is 6.15 uur als Detlev Hagenaars opneemt. Hij krijgt te horen dat de rivieren in en rond Valkenburg in Limburg buiten hun oevers zijn getreden. Het is de omgeving waar hij zelf ook woont. Detlev wordt als Hoofd Noodhulp in Noord- en Midden-Limburg gevraagd om coördinator te zijn. Hij spoedt zich naar de bowlingbaan, die als opvanglocatie dienst doet. “Toen ik daar aankwam, was er veel chaos. Er werden mensen opgevangen die ineens hun huis uit moesten en alles achter hadden gelaten. Ik ben in het diepe gesprongen, om het zo maar te zeggen.”

Er wordt gelijk een plan van aanpak gemaakt, in overleg met politie, brandweer en ambulancediensten. Ondertussen stroomt de bowlingbaan vol met mensen die gevlucht zijn voor het water en die soms gedwongen moesten vertrekken. Vanuit deze plek worden ze naar hotels gebracht. Naast praktische hulp gaat het wat Detlev betreft ook om andere zaken: “Stel je voor: de bel gaat en je krijgt twee seconden om buiten te komen. Je moet weg en mag zelfs je jas niet pakken. Daarna hebben deze mensen een hand op hun schouder nodig, een kop koffie en een luisterend oor.” 

Groot hulpaanbod

Annemarie Mennes werkt die dagen bij de Hulplijn, waar ze vrijwilliger is. “We kregen veel telefoontjes. Niet zozeer van hulpvragers uit Limburg zelf, maar van particulieren en bedrijven die hun hulp aanboden.” Er komt van alles binnen. Mensen die bereid zijn om naar Limburg af te reizen om te helpen bij het vullen van zandzakken en het evacueren van mensen. Anderen beginnen spontaan inzamelacties met goederen en spullen. Zo worden er vanuit Hoek van Holland hotelkamers aangeboden en wil een bedrijf pontons brengen die in het water geplaatst kunnen worden.

Bij de bowlingbaan gaat ook Laila Talsma aan de slag. Zij is sinds begin dit jaar vrijwilliger bij het Rode Kruis en maakt voor het eerst een directe noodhulpactie mee. Ze vangt mensen op en luistert naar hun verhalen. Ook zijn er ouderen die doorweekt aankomen, die helpt ze met schone en droge kleding. “Veel mensen vertelden dat ze de hele nacht in spanning hadden gezeten. Ze waren hun spullen kwijt. Al drong de impact nog niet volledig tot ze door,” vertelt ze. Er is ook een groep verstandelijk gehandicapten. Laila en andere vrijwilligers ontfermen zich over de groep. “Ze konden niet zo goed tegen al die prikkels. Wij hebben ze daarom even mee naar buiten genomen.”

Detlev:

“Mensen uit het hele land moesten ineens samenwerken”

Uitbreiding

Op dit soort momenten blijkt waar het Rode Kruis sterk in is: in goede samenwerking met alle betrokkenen de activiteiten heel snel uitbreiden. Detlev coördineerde de hulpvraag die binnenkwam vanuit de gemeente Valkenburg. “Eerst zijn de teams uit Limburg zelf ingezet. Daarna zijn andere afdelingen gebeld met de vraag of ze mensen konden sturen zodat de ondersteuning verder kon worden uitgebreid.” Vanuit andere afdelingen van het Rode Kruis vertrokken verschillende busjes met hulpverleners en vrijwilligers richting Limburg. “In no time werden er teams opgezet, mensen uit het hele land moesten ineens samenwerken. Dat dit goed gaat, komt omdat we allemaal vanuit eenzelfde visie werken en eenzelfde doel voor ogen hebben.”

Laila legt uit dat vrijwilligers zelf kunnen kiezen wanneer en hoeveel ze ingezet willen worden. Ook Annemarie en haar collega’s wordt gevraagd om meer en op andere tijden te werken. De hulplijn sluit normaal om vijf uur maar bleef al snel open tot negen uur in de avond. Ook zij kijkt positief terug op de samenwerking. “Wij werken met een chatsysteem. Als er een vraag binnenkwam die ik niet kon beantwoorden, dan legde ik die voor aan een collega.”

“Het was chaotisch, maar toch georganiseerd,” vult Laila nog aan. Ook haar viel het op dat de hulpdiensten goed samenwerkten. “Het maakte niet uit of je van de reddingsbrigade, de politie, de brandweer of van het Rode Kruis was. Iedereen hielp elkaar en leek te weten wat hij of zij moest doen. Dat was zo mooi om te zien. Ieder deed zijn eigen ding en niemand liep elkaar in de weg.”
 

Impact

De gebeurtenissen maken indruk op de verschillende Rode Kruis-medewerkers en -vrijwilligers. Zo krijgt Annemarie een werkgever aan de telefoon die bezorgd is over een van zijn medewerkers. “Het ging om een Poolse vrouw met twee heel kleine kinderen. Zij moest haar huis uit en had maar voor één nacht onderdak. We zijn toen gaan zoeken naar een oplossing en die hebben we ook gevonden. Toen belde de werkgever dat zij toch zelf al een plek hadden gevonden. Het is mooi dat een werkgever zich het lot van zijn mensen zo aantrekt.” 
 

Laila:

“Het was chaotisch, maar toch georganiseerd”

Laila was onder de indruk van het bezoek van de koning en koningin omdat ze zoveel oprechte aandacht hadden voor iedereen die werd getroffen. Verder was er een autistische man die uit zijn huis was gehaald. “Hij begreep niet wat er gebeurde. Daarna moest hij heel lang wachten omdat zijn ouders uit Groningen kwamen om hem te halen. Ik heb na afloop nog contact met ze gehad. Ze waren heel blij dat we hun zoon zo goed hadden opgevangen.” 

Van vermoeidheid is bij Laila die dag geen sprake. “Ik werkte op de automatische piloot en had niet in de gaten hoeveel tijd we bezig waren. De vermoeidheid kwam pas later. En de energie heb ik uit de mensen om me heen gehaald.” Zo ervaart Detlev het die dag ook. “Je wordt geleefd. Ik heb ’s avonds nog eens teruggerekend: het was een dag van 18 uur. Toch voelde het niet zo.”

Annemarie:

“We kregen veel hulp aangeboden van particulieren en bedrijven”

In de week na de gebeurtenissen zijn alle vrijwilligers nagebeld om te kijken of ze ergens behoefte aan hadden, vertelt Detlev. “We hebben op verschillende plaatsen bijeenkomsten georganiseerd waar mensen van de afdeling Psychosociale hulp aanwezig waren om naar de ervaringen van vrijwilligers te luisteren. Als mensen dan emotioneel reageerden, konden we daar gelijk op inspringen of de juiste hulp voor ze vinden.” Laila bezocht ook zo’n bijeenkomst. Zelf had ze nergens last van. Tijdens de bijeenkomst sprak ze wel collega’s die emotioneel waren door de verhalen die ze hadden aangehoord.

En staan ze nu te popelen om hun andere werk weer op te pakken? Detlev moet lachen. “We bemannen weer gewoon de EHBO-posten op de vaccinatiestraten, zoals we al maanden doen.” En ook daar zijn weer veel vrijwilligers bij nodig. Dat samenwerken het belangrijkste is, daar zijn ze het over eens. “Samen moet je het doen en samen sta je sterk,” vat Annemarie het nog maar eens samen. En als er zich nog zo’n situatie voordoet, zijn ze allemaal weer bereid om in actie te komen. “Ik heb het bij de evaluatie al gezegd,” vertelt  Detlev. “Ze mogen mij weer inzetten als coördinator. Ik heb het als een gigantisch leermoment ervaren.”