Leestijd 5 minuten

Programma Opvang: taal, cultuur en een helpende hand

Is het gemakkelijker om hulpvragers en hun behoeften écht te zien als je zelf een vluchtelingenachtergrond hebt? We gaan in gesprek met Moustafa en Isaac (beiden vrijwilliger Kennemerland), Lonneke (projectleider Programma Opvang) en Roy (locatiemanager bij twee opvangcentra in Kennemerland). 

Het Rode Kruis helpt bij de opvang van asielzoekers en Oekraïense ontheemden bij ongeveer veertig locaties door heel Nederland. Vrijwilligers en betaalde krachten ondersteunen deze locaties. Als gastheer of -vrouw, met EHBO, locatiecoördinatie en -management of ze bieden een luisterend oor. Isaac is één van die vrijwilligers én voormalig bewoner van de crisisnoodopvang de Beijneshal in Haarlem. De universitair docent en publicist afkomstig uit Jemen zag door strenge censuur geen andere mogelijkheid dan in Nederland een nieuw bestaan op te bouwen. Tijdens zijn verblijf in verschillende opvangcentra werd hem één ding duidelijk. Het onzekere wachten op een volgende stap werkt voor veel mensen verlammend. Lesgeven zit hem in het bloed, dáár kan hij een verschil mee maken. Inmiddels woont Isaac op zichzelf. 

 

Tijdverspilling 

Isaac: “Mensen zitten vaak maanden te wachten, zonder dat ze iets kunnen doen. Het is letterlijk een verspilling van tijd. Als je geen Engels of Nederlands spreekt, is het ook erg lastig om jezelf te ontwikkelen. Via het Rode Kruis kon ik lessen gaan organiseren. Veel had ik niet nodig, met alleen een laptop kom ik al een heel eind. Als bewoner van de crisisopvang was ik zelf zoekend naar wat ik moest weten om een bestaan in Nederland op te bouwen. Dat wat ik leerde over de taal, de cultuur en de regels geef ik nu door aan de andere bewoners.”
 

Isaac:

“Dat wat ik leerde over Nederland geef ik door aan andere bewoners”

Roy reageert: “Juist omdat Isaac zelf bewoner van zo'n centrum was, begrijpt hij als geen ander wat er speelt. Aan de ene kant is er lamlendigheid en aan de andere kant de potentie van alle kennis en kunde die aanwezig is. Wat bewoners met elkaar kunnen organiseren, daar zit een grote meerwaarde in. Zij snappen de dagelijkse onzekerheden en frustraties, maar delen ook hoop en verwachtingen. Hierdoor kunnen ze een grote steun voor elkaar zijn.”

Roy:

“Er zit een grote meerwaarde in wat bewoners met elkaar kunnen organiseren”

Mooie mix

“Door de vrijwillige activiteiten die ontstaan vanuit de bewoners is de instroom anders dan bij 'gewone' vrijwilligers van het Rode Kruis,” licht Lonneke toe. “De initiatieven van de bewoners van een opvanglocatie faciliteren we graag. In combinatie met de ondersteuning van de woonbegeleiders van het Rode Kruis ontstaat een mooie mix. Ik hoop dat we dat op veel meer locaties kunnen doen met nieuwe Nederlanders die als vrijwilliger voor het Rode Kruis aan de slag willen gaan. We zijn ons ervan bewust dat we daar nog veel werk voor moeten verzetten. Bijvoorbeeld een welkomsttraject voor vrijwilligers met een vluchtelingenachtergrond, ook als ze de taal nog niet spreken. Daarover zijn we in gesprek met de afdeling vrijwilligers en de Rode Kruis Academie.” 

 

Het is de helpende hand die telt

Volgens Moustafa is vooral het eerste jaar in Nederland heel bepalend voor hoe mensen tegen hun nieuwe thuisland aankijken. Hij ontvluchtte in 2014 de oorlog in Syrië en kwam in Nederland aan. Nu zet hij zich in als woonbegeleider bij het Rode Kruis. Het pad dat mensen doorlopen om zich thuis te voelen en te integreren in Nederland vindt hij enorm belangrijk. Inmiddels woont Moustafa op zichzelf. “Ik heb zelf ervaren hoe belangrijk het is om je welkom te voelen. Dan doen we met ons team niet zozeer met woorden, maar met ons gedrag. Door nieuwkomers te laten zien dat we er voor ze zijn. En ja, het helpt dat ik begrijp wat ze doormaken en waar ze vandaan komen. Ook is het fijn dat ik zowel Koerdisch als Arabisch spreek.  Veel mensen spreken geen Engels, laat staan Nederlands. Dus komen bewoners snel naar mij toe met hun vragen. Maar uiteindelijk gaat het om de helpende hand die ze een positief gevoel geeft. Ook als je niet dezelfde achtergrond hebt of taal spreekt.” 

Moustafa:

“Het helpt dat ik begrijp wat ze doormaken en waar ze vandaan komen”

Mooie en moeilijke bagage

Isaac: “Doe wat je kunt, waar je ook bent, met de middelen die je hebt. Daar geloof ik heilig in. In de Beijneshal hebben we veel activiteiten kunnen ontplooien. Koken, sporten, klussen, kunst, Nederlandse en Engelse lessen, cultuurlessen. Ik heb op andere locaties gewoond waar het er anders aan toe ging en er geen ruimte was voor ontwikkeling. Hier vroeg het Rode Kruis ons: wat hebben jullie nodig? Daarna hielpen ze ons op weg. Dat is zo belangrijk, dat je mensen in hun waarde laat, begrijpt dat ze met bagage komen. Mooie bagage, waar ze anderen mee kunnen helpen, maar ook moeilijke en pijnlijke bagage.”
“Daarom is het schetsen van een juist beeld aan de Nederlanders ook zo belangrijk,” vindt Moustafa. “Nieuwkomers zijn niet perfect. Ze hebben veel meegemaakt, hebben problemen. Dat moeten we zien en begrijpen. Maar ze nemen ook kennis en ervaring mee, waarmee ze de Nederlandse cultuur kunnen verrijken. Dat moeten we niet uit het oog verliezen.”


Scherper beeld van hulpvraag

Lonneke: “We zien de kracht van vrijwilligers op locaties die hun eigen ervaring, taal en achtergrond meenemen, zoals Isaac en Moustafa. We peilen de behoeften in gesprekken met de bewoners. Ook overleggen we elke week met bewonersraden. Het werken met ervaringsdeskundigen helpt om een scherper beeld te krijgen van de hulpvraag.”
Roy: “Uiteindelijk doe je het met elkaar. Bewoners, vrijwilligers, beroepskrachten, personeel op de opvanglocaties. Als er wederzijds respect is en je staat open voor elkaars achtergrond en behoeften, dan kun je samen heel veel bereiken.”

Lonneke:

“Werken met ervaringsdeskundigen helpt om de hulpvraag scherper te krijgen”