Leestijd 10 minuten
DE INTERNATIONALE ERVARING VAN DERK SEGAAR
Thuiskomen
Derk Segaar studeerde in New York, was correspondent in Afrika en werkte jarenlang voor de Verenigde Naties. Al die tijd maakte hij het werk van het Rode Kruis van dichtbij mee. Drie jaar geleden waagde hij de overstap en sinds 1 januari jl. is hij hoofd Internationale Hulp bij het Nederlandse Rode Kruis.
“Ik vertrok uit Nederland toen we nog met guldens betaalden,” blikt Derk Segaar lachend terug. Na ruim twintig jaar actief te zijn geweest in het buitenland is hij sinds begin dit jaar hoofd Internationale Hulp bij het Nederlandse Rode Kruis. Als correspondent en medewerker van de Verenigde Naties zag hij het werk van het Rode Kruis vanuit verschillende hoeken. In 2019 maakte hij de overstap naar het Internationale Rode Kruis waar hij de mondiale communicatie aanstuurde. Eind vorig jaar verhuisde hij vanuit Genève naar zijn geboorteland. “Het voelt echt als thuiskomen,” zegt hij, "zowel in Nederland als bij de Rode Kruis-familie.”
Dampkring
“Klimaatverandering is de crisis van deze tijd,” stelt Derk. De ontwikkelingen gaan snel en de kennis over het klimaat wordt steeds groter. Al in de jaren 90 zette hij zich in om mensen bewust te maken van de risico’s van broeikasgassen voor de dampkring. Het was de tijd van het Verdrag van Kyoto, waar industrielanden het eens werden de uitstoot van broeikasgassen te verminderen. Bewoners van ontwikkelingslanden merkten toen al de impact van het veranderende klimaat. “We haalden deze mensen naar de onderhandelingstafel om vanuit hun ervaring te vertellen. Toen werkte ik al samen met het Nederlandse Rode Kruis, waar in die jaren het Klimaatcentrum werd opgericht.”
Rebellen
Maar Derk wilde zelf ook de wereld in. Na zijn studie Internationale Samenwerking in New York besloot hij zijn vleugels uit te slaan naar Afrika waar hij werkte als correspondent voor een onafhankelijk nieuwsbureau. Met een tentje reisde hij door Sudan en maakte verhalen over rebellen en milities. Ook liftte hij mee met hulpkonvooien, vloog in helikopters van het Wereldvoedselprogramma van de Verenigde Naties en reisde hij met nomaden. De impact van de oorlog in Darfur op deze groep raakte hem diep. “Zij hadden geen vertegenwoordigers of woordvoerders, omdat ze altijd onderweg waren en vooral bezig te overleven in heel zware omstandigheden,” herinnert hij zich. Hij zag dat zijn verhalen ook dienden als waarschuwing voor hulpverleners en donoren die zo tijdig relevante informatie kregen en eventueel actie konden ondernemen om bijvoorbeeld de impact van een ramp te beperken.
Ontvoeringszaken
Hij dacht na over hoe hij zich voor mensen in kwetsbare groepen kon inzetten. Na over zoveel ellende te hebben geschreven, maakte hij de overstap naar de humanitaire sector. Door zijn goede banden met gewapende groeperingen in Sudan vroeg de coördinerende tak van de Verenigde Naties hem om de veiligheid van de humanitaire hulp in het gebied op een betere manier te organiseren. Derk had toegang tot de Afrikaanse warlords. Het onderhandelen ging hem goed af. Hij zat dicht op de hulpoperaties en kwam opnieuw in contact met het Rode Kruis. Met een vertegenwoordiger van het Internationale Rode Kruis vergeleek hij lijsten met namen van lokale commandanten en rebellenleiders. Off the record was er een goede samenwerking. “Ik was ook naïef, hoor,” bekent Derk “en waande me veilig onder de VN-vlag.” Maar die bescherming ging niet altijd op, weet hij door een aantal gewelddadige incidenten en de vele ontvoeringszaken die toen speelden. Sterker nog, Derk moest vanuit zijn rol vaak onderhandelen bij ontvoeringen. “Over het algemeen had ik goede relaties met die gewapende groepen. Ik werd zelfs uitgenodigd voor bruiloften en begrafenissen.”
Kansen
In de twintig jaar dat hij actief was voor de Verenigde Naties was hij betrokken bij verschillende hulpoperaties in Kenia, Zuid-Sudan, Somalië, India en tijdens de massale ebola-uitbraak in West-Afrika in 2014 en 2015. Daarbij was zijn journalistieke achtergrond heel nuttig. Derk ziet de sleutelrol voor communicatie, ook in de humanitaire wereld. “Als mensen niet weten wat je aan het doen bent, is het alsof het niet bestaat,” zegt Derk. "Het verhaal vertellen van wat je doet, is cruciaal. Gedurende de coronapandemie heeft het Rode Kruis een heel prominente plek ingenomen. Nu liggen er kansen voor de aanpak van klimaatverandering.”
Preventie
Door klimaatverandering wordt het risico op rampen groter en zullen de komende jaren veel meer mensen humanitaire hulp nodig hebben, verwacht hij. “Als Rode Kruis zien we over de hele wereld nu al de gevolgen van klimaatverandering. Dat blijkt ook uit de modellen van talloze klimaatwetenschappers en -organisaties en in de gemeenschappen waar we met onze hulpverleners aanwezig zijn. Maar we moeten meer doen dan hulp bieden na een ramp. We zouden met lokale organisaties moeten samenwerken om te zorgen dat zij maatregelen nemen die helpen om rampen te voorkomen. Het zou goed zijn om systemen op te zetten voor vroege signalering. Bij voorkeur oplossingen die gebaseerd zijn op de natuur. De natuur kan soms helpen om rampen te voorkomen. Denk bijvoorbeeld aan het planten van bomen en het herstellen van mangrovebossen. Dit biedt bescherming tegen overstromingen. Ook is het belangrijk om innovatieve financieringsstructuren uit te werken, zoals we nu aan het ontwikkelen zijn samen met het Deense en Filipijnse Rode Kruis,” legt Derk uit. “Preventie is het devies,” besluit hij. “Nederland geeft met excellent watermanagement een goed voorbeeld.” Oost west, thuis best geldt voor hem dus op allerlei manieren.