Leestijd 5 minuten

“Je moet altijd een plan B hebben”

In maart 2022 treedt voor de vierde keer in twee jaar het Crisis Management Plan (CMP) in werking. Aanleiding is de verwachte vluchtelingenstroom uit Oekraïne. Wat betekent werken in deze crisisstructuur? En hoe zit het met de ‘rek’ in de organisatie wanneer crises elkaar zo snel opvolgen? Een gesprek met programmamanager Crisisbeheersing Rick Hollander, Gerard Marsman (coördinator hulpverlening IJsselland), Han Pelster (crisisadviseur) en Lotte Maathuis (coördinator hulpverlening Gooi en Utrecht).  

Als organisatie zijn we ingericht op noodsituaties. Hiervoor zijn we getraind, het is onze taak om in tijden van nood humanitaire hulp te bieden en de hulpdiensten van de overheid te ondersteunen. Wanneer de crisis zo groot is dat het boven onze dagelijkse werkzaamheden uitstijgt, treedt het CMP in werking. Het plan zorgt ervoor dat er voldoende capaciteit vrijkomt om de crisis het hoofd te bieden. Snelle, heldere besluitvormingslijnen, duidelijke mandaten en voldoende mensen zijn hierbij cruciaal.


Nieuwe interventies

De coronacrisis, de watersnoodramp in Limburg en de opvang van Afghaanse vluchtelingen. De CMP’s die toen in werking gingen, hebben ons veel geleerd. We kunnen relatief nieuwe interventies, zoals voedselhulp, ondersteuning van vluchtelingenopvang en grootschalige distributie van hulpgoederen, snel inzetten of opschalen. Ook kijken we goed naar onze collega’s in het buitenland om te leren van internationale crises.

 

Sterke netwerken en scenario’s

‘Never waste a good crisis’, stelt Han Pelster. “We hebben elke crisissituatie steeds kunnen gebruiken als leerpunt om de organisatie aan te passen voor een volgende ramp. Een belangrijk gegeven dat we uit de coronacrisis meenemen, is de sterke netwerken die we hebben opgebouwd met overheden en andere organisaties. Als die netwerkstructuur er eenmaal is, dan kun je je reguliere hulpverlening snel opschalen naar crisishulpverlening.”

Een ander belangrijk leerpunt is het ontwikkelen van scenario’s: hoe kan de ramp zich ontwikkelen en hoe spelen we daar op in? Rick Hollander: “We moeten er rekening mee houden dat een situatie kan verergeren. Om goed voorbereid te zijn, schetsen we daar scenario’s voor. Ook hier zijn die netwerken cruciaal. We zijn partners en met elkaar moeten we zorgen dat we voorbereid zijn op alle mogelijke situaties.”

Rick:

“Met elkaar moeten we ervoor zorgen dat we voorbereid zijn op alle mogelijke situaties”

Veel flexibiliteit gevraagd

Is na twee jaar CMP de rek er niet uit? De tafelgenoten zien dit in de praktijk wel gebeuren. Han: “Iedereen werkt al zo lang onder een stevige werk- en tijdsdruk. En je wilt ook rekening houden met waar mensen zich ooit voor aangemeld hebben. Stel je bent al tien jaar evenementenhulpverlener in hart en nieren. Dan vraagt het best veel als je door crises niet op een evenement kan staan en er ineens andere taken van je worden gevraagd. Communicatie is dan heel belangrijk. Het Rode Kruis staat voor hulp in noodsituaties, daar kunnen we je dus óók voor bellen.”

Lotte Maathuis ziet in district Gooi en Utrecht dat de focus wordt verlegd. “Mensen worden ingezet op activiteiten waar ze zich in eerste instantie niet voor hebben aangemeld. Dat vraagt veel flexibiliteit van de vrijwilligers, maar ook van de beroepsorganisatie, die moet zorgen voor de juiste ondersteuning, zoals opleidingen en psychosociale ondersteuning. Hoe langer een crisis duurt, hoe groter de kans dat je de inzet van hulpverleners niet langer kunt waarborgen. We moeten dus echt alert zijn op hoeveel we van iemand vragen, goed voor onze vrijwilligers zorgen en kijken of we extra mensen kunnen vinden."

 

Han:

“Het Rode Kruis staat voor hulp in noodsituaties. Daar kunnen we je dus óók voor bellen.”

Meer aanmeldingen

Tegelijkertijd laat de actie van giro555 zien dat de bereidheid om geld te geven voor Oekraïne groot is. Betekent dit ook dat veel nieuwe mensen zich melden als vrijwilliger? Gerard Marsman: “Dat zien we zeker. Een crisis doet wat met de saamhorigheid en binding van de hulpverleners. Het trekt ook nieuwe mensen aan.” 

Maar blijven communiceren over wie je nodig hebt, waarvoor en hoe lang is enorm belangrijk, benadrukt Gerard. “Als we aankondigen dat er zes bussen met vluchtelingen komen, maar die komen toch niet, dan staan mensen voor niets klaar en raken we ze misschien kwijt. Je kunt beter open en eerlijk communiceren, ook wanneer je iets niet zeker weet. Dat hoort nu eenmaal bij een crisissituatie; vaak is daar begrip voor.” 

Uiteindelijk zijn we bij het Rode Kruis allemaal crisismanagers, vindt Lotte. “Iedereen zet zijn schouders eronder en we kunnen allemaal te maken krijgen met een onverwachte situatie. Dat vraagt om een grote flexibiliteit en een duidelijke structuur waarbinnen iedereen weet wat er van hem of haar verwacht wordt.”
 

Lotte:

“Uiteindelijk zijn we bij het Rode Kruis allemaal crisismanagers”

Als de aandacht stopt

Rick: “Iedereen denkt nu: ik kan en wil helpen. Maar naarmate een crisis langer duurt, krijgen mensen andere prioriteiten. Dat is normaal. Vanuit crisismanagement moet je dan ook altijd een plan B klaar hebben liggen om een goede inrichting van je organisatie te blijven waarborgen. We krijgen veel giften, er stromen nieuwe vrijwilligers in en bedrijven helpen ons. Dat is ontzettend fijn, maar je moet er altijd rekening mee houden dat dit op een gegeven moment kan stoppen. Als Rode Kruis moeten we er dan nog steeds staan. Dan is het belangrijk dat je alle scenario’s hebt doordacht.” 
 

Spelers in het Crisis Management Plan

  • Crisis Management Team neemt in crisistijd belangrijke beslissingen
  • Landelijk Operationeel Team volgt de ontwikkelingen van de crisis en schets mogelijke scenario’s
  • Landelijk Actie Centrum coördineert de interventies
  • Vanuit 23 District Actie Centra vindt de daadwerkelijke hulpverlening plaats