Leestijd 5 minuten

Basislevensbehoeften: grote ambities en kleine gebaren die ertoe doen

Eten, een dak boven je hoofd en medische zorg is helaas voor lang niet iedereen in Nederland vanzelfsprekend. Wat doet het Rode Kruis voor deze mensen? Een gesprek met Koen Kuypers (vrijwilliger Helpdesk Amsterdam), Peter Pouwels (vrijwilliger district Noord- en Midden-Limburg), Susanne Bouten (coördinator hulpverlening Noord- en Midden-Limburg) en Tecla Hoekstra (strategisch adviseur).

Peter Pouwels: “Dat we mensen in ons eigen land voedselhulp moeten bieden, was eerder ondenkbaar. De hulpvraag groeit. Steeds meer mensen kloppen aan bij het Rode Kruis.” Stijgende kosten voor levensonderhoud, corona, maar ook de overstromingen van 2021 zorgen ervoor dat het veel mensen niet meer lukt om rond te komen. “Samen met partnerorganisaties proberen we hier zo goed mogelijk op in te spelen. Bijvoorbeeld met de gratis maaltijden voor schoolkinderen of boodschappenkaarten voor mensen die in voedselnood zitten. Ik ben al meer dan 40 jaar vrijwilliger bij het Rode Kruis in Noord- en Midden-Limburg. Het is nieuw dat we mensen in ons eigen land voedselhulp moeten bieden.”

Peter:

“Dat we mensen in ons eigen land voedselhulp moeten bieden was eerder ondenkbaar”

Mensonterend

Een andere groep die het moeilijk heeft, zijn ongedocumenteerde migranten. Zo spreekt Koen Kuypers in Amsterdam met mensen die manieren zoeken om in hun primaire levensbehoeften te voorzien. “Het zijn echt schrijnende verhalen die we horen. Mensen die dringend behoefte hebben aan medische zorg, maar geen idee hebben waar ze terecht kunnen. Gezinnen die niet weten of ze de komende nacht wel een dak boven hun hoofd hebben en of ze een warme maaltijd kunnen nuttigen. Ik vind het soms mensonterend. We bieden hen een luisterend oor, geven ze een tegoedkaart om hygiëne producten te kopen of helpen ze met het inschrijven bij een huisarts. Daar zijn ze vaak enorm blij mee, maar zelf zou ik willen dat we meer konden doen.”

 

Koen:

“We horen echt schrijnende verhalen”

Kiespijn

Susanne Bouten herkent dit soort verhalen en begrijpt dat het soms frustrerend is als je niet altijd de benodigde hulp kunt bieden. “Wanneer mensen op vrijdagavond 17 uur nog bij ons kantoor aankloppen, dan weet je dat het mis is. En dan hoop je maar dat je wat voor ze kunt betekenen. Zo was er laatst een man die in onze opvanglocatie in Roermond verblijft. Hij had ontzettende kiespijn en zocht dringend hulp. Hij had geen verblijfsstatus en kon nergens op terugvallen. We konden vervoer voor hem regelen en gingen op zoek naar een noodtandarts. Maar omdat hij geen koorts had, kon hij nergens terecht. Zijn klacht was niet ernstig genoeg.”

“Tegelijkertijd weet je ook dat je niet alles kunt doen,” vult Peter aan. Maar wat we wel kunnen doen, is van grote betekenis. Kinderen die met een volle maag naar school gaan, vluchtelingen die eerste hulp krijgen en hun verhaal kwijt kunnen, mensen een opvangplek bieden nadat hun huis is overstroomd. Dat moeten we natuurlijk niet vergeten, dat is waar we het voor doen.”

Koen knikt instemmend. “Vaak maakt een kleine handeling al een groot verschil. Voor iemand zonder verblijfsstatus is bijvoorbeeld de drempel om een arts te bezoeken heel hoog. Als je ze kunt informeren dat ze recht hebben op gezondheidszorg, ongeacht hun verblijfsstatus, en ze kunt doorverwijzen, dan beteken je veel voor iemand. Je neemt zeker niet alle problemen weg, maar je bent toch die helpende hand die mensen op dat moment hard nodig hebben.”

Susanne:

“Als ze op vrijdagavond om 17 uur aankloppen, weet je dat het mis is”

Ambitieus

Het Rode Kruis vindt dat iedereen voorzien moet zijn van basislevensbehoeften. Best een ambitieus strategisch speerpunt. Hoe kunnen we dat waarmaken? Tecla Hoekstra: “Onze kracht is altijd geweest dat we goed verankerd zijn in de samenleving. Mensen weten ons te vinden. Dat is versterkt in de coronaperiode. Iedereen kent het Rode Kruis en ons embleem roept vertrouwen op. Dat moeten we blijven waarmaken. De coronatijd heeft ons ook geleerd dat we veel kunnen. Heel veel. Maar ook dat we niet alles zelf kunnen doen. We kijken dan ook goed welke lokale organisaties er nog meer zijn en hoe we elkaar kunnen aanvullen en versterken. Zo kunnen we nog meer mensen bereiken met onze hulpverlening.”

Is het Rode Kruis hiermee dichtbij genoeg voor mensen in nood in Nederland? Tecla: “Juist door hoge ambities na te streven en er te willen zijn voor iedereen die ons nodig heeft, komen we steeds dichterbij.”

Susanne: “De nood verandert en neemt toe. Ik vind het mooi om te zien dat we als organisatie daar  steeds weer op in kunnen spelen. Wat niet verandert is de bevlogenheid. Ik denk dat de meeste Rode Kruisers hun dienst beginnen met dezelfde gedachte: ‘Ik help vandaag mensen in nood.”
 

Tecla:

“De coronatijd heeft ons geleerd dat we veel kunnen”