Toen kwam ebola opeens heel dichtbij
Ooggetuige bij uitbraak in Guinee
Lees artikelArmoede op Aruba
Voedselhulp zonder stigma
Lees artikelLeestijd 10 minuten
OOGGETUIGE BIJ UITBRAAK IN GUINEE
Toen kwam ebola opeens heel dichtbij
Een dodelijk virus, misinformatie en wantrouwen: Rode Kruis-persvoorlichter Naomi Nolte kwam het allemaal tegen in het West-Afrikaanse land Guinee. Tijdens haar eerste reis voor onze organisatie keek ze mee bij de bestrijding van ebola. Daarnaast deed ze verslag over het virus en onze hulpverlening.
Eind februari landde Naomi in de Guinese hoofdstad Conakry. De ebola-uitbraak was echter in Nzérékoré, de tweede stad van Guinee in het zuidoosten van het land. Doordat er geen vluchten naar dat gebied gingen, legde de Rode Kruis-persvoorlichter eerst een hobbelige autotocht van maar liefst twee dagen af door het West-Afrikaanse landschap.
Meteen mee met testen
Zodra Naomi aankwam in Nzérékoré, ging ze meteen aan de slag. Het idee was om video's en verhalen te maken over vrijwilligers die aan het vaccineren waren tegen ebola. Dit plan viel al snel in duigen na een melding van een mogelijk nieuw ebolageval.
Hoewel pas net gearriveerd, werd Naomi gevraagd om mee te gaan naar het testen van de patiënt. Naomi: “Heel spannend dat ebola toen ineens heel dichtbij kwam. Ondanks de anderhalve meter die je moest bewaren, want er heerst natuurlijk ook dat andere virus, vraag je jezelf toch af of alles goed gaat. De testers hebben een pak aan en jij niet. Maar zolang je alles schoonmaakt en de mogelijk besmette patiënt niet aanraakt, zijn de risico's minimaal.”
“Er waren vrijwilligers die voor overledene, tester en receptioniste speelden”
Naomi Nolte met lokale hulpverleners
Vertrouwen winnen
Na deze spannende eerste dagen werd het even rustig. De ebola-uitbraak in het land was relatief klein, vermoedelijk waren er tussen februari en mei zo’n 23 gevallen. De rustperiode kon het Guinese Rode Kruis goed gebruiken om verder te gaan met trainingen in de ebolahulpverlening. Zo worden hulpverleners goed voorbereid op een eventuele nieuwe uitbraak.
Naast de training richt de hulpverlening zich ook op voorlichting. Het doel is om de fabeltjes die rondgaan over het virus tegen te gaan. “Lokale vrijwilligers gaan van deur tot deur om zo het vertrouwen van mensen te winnen,” legt Naomi uit. “Iemand uit je eigen gemeenschap komt geloofwaardiger over; wij zouden bijvoorbeeld ook niet alles aannemen van een buitenstaander.”
Eerste script ooit
De rustigere periode gaf Naomi ook de tijd om na te gaan waar mensen behoefte aan hadden. Via de huis-aan-huisgesprekken, die lokale vrijwilligers voerden, werd duidelijk dat de Guinese bevolking het testen eng vond. Mensen vonden het vooral erg dat ook overledenen getest moesten worden. “Velen dachten dat ze door de test niet de ruimte zouden krijgen om de begrafenisrituelen uit te voeren en dat de hulpverleners op zoek zouden zijn naar ebolagevallen. Maar de testen werden juist gedaan om uit te sluiten dat iemand ebola had. Het was zelfs zo dat 99% van de gevallen negatief was.”
Om de angst weg te nemen, maakte Naomi samen met het lokale Rode Kruis een video waarin wordt uitgelegd hoe een ebolatest bij een overledene precies in zijn werk gaat. Hierdoor werd de onduidelijkheid weggenomen en werden mensen ervan verzekerd dat de begrafenisrituelen na de test gewoon door konden gaan.
“Om deze video te maken, moest alles in scène worden gezet. Dat was heel gek om te doen. Dit was de eerste keer dat ik een script schreef en bedacht welk verhaal we met dit filmpje wilden vertellen. En dan is het meteen voor zoiets belangrijks. Alle vrijwilligers die meehielpen, kregen een specifieke rol. Zo hadden we mensen die zichzelf speelden, maar ook vrijwilligers die een overledene, familie, tester of receptioniste uitbeelden.”
Rode Kruis-sfeer
Wat op Naomi veel indruk maakte, waren de betrokken vrijwilligers en de bijzondere sfeer binnen het Rode Kruis. "Ik heb het idee dat waar in de wereld je ook bent, er altijd dezelfde prettige sfeer hangt onder de vrijwilligers van het Rode Kruis. Dat zag ik ook terug in Guinee. Ik merkte dat er in de gemeenschappen angst en wantrouwen heersten, toch stonden de Guinese Rode Kruis-vrijwilligers voor mensen klaar en wilden ze blijven helpen.”
Onlangs werd bekend gemaakt dat de uitbraak onder controle is en dat Guinee na vier maanden weer vrij is van ebola.
VOEDSELHULP ZONDER STIGMA
Armoede op Aruba
Het toerisme op Aruba trekt langzaam weer aan, maar de gevolgen van de pandemie zijn nog voelbaar. Onze collega’s overzee zetten alles op alles om de meest kwetsbare huishoudens van hulp te voorzien. Marleen van der Borgt, interim-voorzitter van het bestuur van Rode Kruis Aruba, blikt terug op een roerig 2020.
Code geel of code oranje? Horeca open of dicht? Het zijn cruciale vragen voor een eiland als Aruba, dat voor 80% afhankelijk is van het toerisme. Het afgelopen coronajaar was dan ook zwaar voor het ‘happy island’, zoals dit overzeese rijksdeel liefkozend wordt genoemd. Door de nijpende economische situatie was de armoede al groot. Na het instorten van het toerisme zijn nu ook mensen die eerst een goed leven hadden kwetsbaar geworden. Het werkloosheidspercentage bedroeg in juni 2020 77,7%, een jaar eerder was het 7,3%. Daarnaast heeft Aruba te maken met veel migranten vanuit het nabijgelegen Venezuela. Velen van hen werken in de informele sector en zitten door de coronacrisis, net als veel andere eilandbewoners, zonder inkomen. Vaak kloppen ze voor hulp aan bij het Rode Kruis.
Vouchers en meals on wheels
Marleen van der Borgt: “Op het eiland heerst niet de angst voor besmettingen, maar voor de economische crisis. In drie weken tijd waren alle toeristen van het eiland verdwenen. Geen cruiseschepen die aanmeerden, geen overvolle terrasjes. Hotels waren gesloten. Alles viel stil. Migranten kwamen als eersten zonder inkomen te zitten. Voor deze groep hadden we al papieren vouchers waarmee ze in de supermarkten boodschappen konden doen en vouchers voor medische kosten. De supermarktvouchers schaalden we op naar tweeduizend per maand. Niet veel later klopten ook steeds meer lokale mensen bij ons aan. Eerst mondjesmaat, Arubanen zijn heel trots. Ze willen zoveel mogelijk zelf oplossen en laten niet snel zien dat ze weinig geld hebben. Veel mensen komen goed voor de dag, met grote auto’s, maar wonen in een klein slecht onderhouden huisje met de hele familie op elkaar. Die sluimerende armoede ziet niemand. Veel mensen houden dat verborgen. Als ook het geld voor huur en boodschappen opraakt, wordt de situatie onhoudbaar.”
“Met e-vouchers boodschappen doen zonder dat iemand ziet dat je hulp krijgt”
Mensen die niet kunnen koken of boodschappen doen, kregen via het Rode Kruis warme maaltijden aangeboden, zogenaamde meals on wheels. Marleen: “Op het drukste punt bezorgden we vierhonderd maaltijden per dag. Dat is logistiek enorm veel werk, waar je een flink aantal vrijwilligers voor nodig hebt. Veel jongeren en schoolverlaters meldden zich aan om te helpen. Sommigen waren dag en nacht in touw. We hebben echt verplichte vrije dagen moeten instellen, om mensen hun rust te geven. De sfeer was altijd heel positief. Echt iedereen wil zijn schouders eronder zetten om te helpen waar dat nodig is.”
Zelf kiezen
Met de groeiende groep mensen die hulp nodig had, waren de papieren vouchers en warme maaltijden niet genoeg en ook te arbeidsintensief. In drie weken tijd voerde de afdeling een systeem met e-vouchers in. Hiermee bepalen mensen zélf wat ze kopen in de supermarkt. De elektronische kaart wordt eenmaal uitgedeeld en vervolgens op afstand opgeladen. Het grote voordeel: je kunt boodschappen doen zonder dat direct zichtbaar is dat je hulp krijgt. En je bepaalt zelf, met uitzondering van tabak en alcohol, wat je nodig hebt. Dat levert wel eens discussie op, weet Marleen: “Wat mensen belangrijk vinden, verschilt. Als je een keer een taart wilt kopen omdat je zoontje jarig is, is dat geen eerste levensbehoefte, maar wel ontzettend belangrijk. Zelfbeschikking is heel waardevol. Zo kunnen de betrokkenen beoordelen wat zij noodzakelijk vinden."
Naast het voedselprogramma ondersteunde de Arubaanse afdeling ook de gezondheidszorg, bood psychosociale support en gaf financiële ondersteuning voor huur, elektriciteit en schoolbenodigdheden. Marleen: “Ook proberen we onze reguliere programma’s zoveel mogelijk door te laten gaan. Een buddyprogramma voor eenzame ouderen, EHBO-trainingen, ondersteuning van ongedocumenteerde migranten. We kunnen het niet zomaar stilzetten. De coronahulpverlening komt er nog bij. Gelukkig kunnen we rekenen op veel vrijwilligers. We zetten ze vaak in het zonnetje. Meer dan verdiend, want zonder hen zijn we nergens.”