Leestijd 5 minuten

“Je gunt het iemand zó om familieleden terug te vinden”

Het is van oudsher één van de kernactiviteiten van het Rode Kruis: Restoring Family Links (RFL). Dit houdt in het herstel van het contact tussen familieleden die elkaar zijn kwijtgeraakt. De kracht van het internationale netwerk van het Rode Kruis komt bijna nergens zo emotioneel tot uiting als bij het werk van RFL-vrijwilligers en -beroepskrachten.

Aan tafel zitten Linda van Hoek (behandelaar RFL vanuit het verenigingskantoor én RFL-vrijwilliger Amsterdam), Gerdo Bakker (RFL-vrijwilliger Utrecht), Petra Voskuilen (teamleider RFL in Groningen) en Monique l’Honore Naber (procesondersteuner RFL vanuit het verenigingskantoor).

Een voorstelrondje blijkt niet nodig; alle deelnemers aan dit gesprek kennen elkaar. De wereld van RFL lijkt hierdoor misschien klein, maar is in feite zo groot als de wereldbol. “De aanvragen die we krijgen, bewegen mee met de rampen en conflicten die er op dat moment wereldwijd zijn,” legt Linda uit. Als je naar het afgelopen jaar kijkt, hebben we te maken gehad met mensen die vluchtten uit bijvoorbeeld Syrië, Oekraïne, Somalië en Irak, maar ook met inwoners van Nederland die familie hebben in de aardbevingsgebieden van Turkije en Marokko.”

Linda:

“De aanvragen die we krijgen, bewegen mee met de rampen en conflicten van dat moment”

Aanknopingspunten

Linda heeft een dubbele pet op. In 2015 maakte ze als vrijwilliger kennis met RFL in Amsterdam. Toen een jaar later een functie voor behandelaar vrijkwam bij het verenigingskantoor twijfelde ze geen seconde. “Het is zulk mooi werk. We maken echt een verschil in iemands leven. Als beroepskracht beoordeel ik de opsporingsverzoeken die via de vrijwilligers bij ons binnenkomen en leg ik het contact met zusterverenigingen wereldwijd of met het Internationale Rode Kruis.”
Gerdo zit als vrijwilliger wekelijks met een aanvrager om de tafel. Het is belangrijk om zoveel mogelijk vragen te stellen om goede aanknopingspunten te vinden. Gerdo: “Het helpt dat we vanuit het Rode Kruis altijd met z’n tweeën zijn, waarbij de één vooral luistert, terwijl de ander het gesprek voert. Zo  krijgen we de aanvraag zo compleet mogelijk.” Linda: “Voor ons is dat heel waardevol. Vanuit het verenigingskantoor spreken we de aanvragers niet zelf, maar moeten we het doen met het verhaal op papier. Hoe meer informatie we hebben, hoe groter de kans dat we de match rond kunnen maken.”

 

Van je af trappen

“De eerste gesprekken vond ik best heftig,” herinnert Gerdo zich. “Je hoort soms verhalen waarvan je niet eens wist dat ze konden gebeuren. Gezinnen op de vlucht die bewust uit elkaar worden gehaald door vervoerders. Families die hun lot in handen leggen van één zoon door hun veestapel en huis te verkopen. Waarna de zoon, afgesneden van alles wat hem lief is, in Europa niet vindt wat zijn familie van hem verwacht. Dat gaat je niet in de koude kleren zitten. Zeker in het begin ging ik na afloop vaak even naar buiten, om een paar rondjes te fietsen om het van me af te trappen.”
“Eén van mijn eerste gesprekken weet ik nog goed,” gaat Gerdo verder. “We spraken een minderjarige jongen die vertelde dat hij door de terreurorganisatie El Shabaab was meegenomen naar een kamp. Ik vroeg hem wat hem was overkomen. Toen begon hij heel donker te kijken en een beetje in zichzelf te praten. De tolk gaf toen ongerust aan dat we het gesprek beter konden afbreken. Het ging niet goed met de jongen. Dan realiseer je je dat er een getraumatiseerde kindsoldaat tegenover je zit, die kan doordraaien.”

Gerdo:

“Dit werk gaat je niet in de koude kleren zitten”

Minderjarig

Petra schrijft het graag van zich af als ze met een emotionele case te maken heeft. Of ze praat erover met mensen uit haar team. “Ik heb in de afgelopen jaren veel verdrietige verhalen gehoord,” vertelt ze. “Wat vaak heel schrijnend is, is wanneer een jongere niet kan aantonen dat hij nog minderjarig is. Als minderjarige geniet je veel meer bescherming. Zo was er een jongen gevlucht uit Somalië op zoek naar zijn moeder om aan te tonen dat hij nog geen achttien was. We hebben zijn moeder niet kunnen vinden. Voor hem was dat een reden om niet meer verder te willen leven.”


Radslag

Het is even stil aan tafel, totdat Gerdo de tegenhanger brengt waarin alle tafelgenoten hun passie  vinden in het werk. “Dit werk is soms echt moeilijk, maar prachtig als het lukt. Als we een match hebben, dan is dat heel bijzonder om mee te maken. Uitzinnig blije mensen die spontaan een radslag maken bij het horen van de stem van hun vader, moeder, broertje of zusje.”
Bij zo’n gesprek wil je gewoon aanwezig zijn, vindt ook Linda. “Je gunt het iemand zo om dat contact weer te hebben. Alhoewel je vooraf natuurlijk niet weet wat voor nieuws ze te horen krijgen. Soms is er iemand ziek of gestorven.” Petra: “Maar dan nog. Steeds weer blijkt dat het fijner is om te weten wat er met familieleden is gebeurd, dan om dit niet te weten. Laatst hadden we een match in Irak, waarbij een broertje en zusje waren overleden. Dat is natuurlijk enorm verdrietig, maar er was wel contact met de moeder en een ander zusje. Als je weet waar je familieleden zijn en hoe het met hen gaat, scheelt dat enorm veel verdriet en frustratie.”  

Petra:

“Weten wat er is gebeurd is fijner dan niet weten”

Meer matches maken

Als we het hebben over de plannen voor 2024 ziet iedereen graag het aantal matches stijgen. Monique: “We zijn veel bezig met vrijwilligersmanagement en werving, selectie en het inwerken van nieuwe vrijwilligers. We hebben elke dag telefoondienst, zodat vrijwilligers ons kunnen bereiken. We willen zorgen dat alle voorwaarden om dit werk te doen zo optimaal mogelijk zijn. Uiteindelijk doen we dit allemaal om die match te kunnen maken voor mensen die wanhopig zijn.”
“En we bieden hoop en een luisterend oor,” vult Petra aan. “We geven niet snel op om een match voor elkaar te krijgen en we hebben daar het netwerk voor. Mensen worden gezien en gehoord. Dat is ook zo belangrijk. Zelfs als die match uiteindelijk toch niet lukt.”

Monique:

“We willen zorgen dat de voorwaarden om dit werk te doen optimaal zijn”